Een capaciteitentest is een veelgebruikt middel om te bepalen of iemand over de juiste vaardigheden beschikt voor een bepaalde functie of studie. Een onderdeel van deze test is vaak het maken van analogieën. Analogieën zijn vergelijkingen tussen twee dingen die op elkaar lijken, maar niet hetzelfde zijn. Het oefenen van analogieën kan bijdragen aan een hogere score op de capaciteitentest. In dit artikel geven we tips, oefenopdrachten en uitleg over het maken van analogieën.
Tips analogieën oefenen
- Lees de vraag zorgvuldig door
Lees de vraag zorgvuldig door voordat je begint met het invullen van de analogie. Soms bevatten de vragen subtiele aanwijzingen die je kunnen helpen bij het maken van de analogie.
- Gebruik je kennis
Bij het maken van analogieën is het belangrijk om je kennis te gebruiken. Bedenk wat je weet over de woorden die worden gebruikt in de analogie en probeer deze kennis toe te passen bij het maken van de vergelijking.
- Gebruik synoniemen
Als je moeite hebt met het vinden van een analogie, probeer dan synoniemen te gebruiken. Zoek naar woorden die een vergelijkbare betekenis hebben als de woorden in de analogie.
- Maak gebruik van voorbeelden
Het kan helpen om voorbeelden te bedenken van situaties waarin de woorden uit de analogie worden gebruikt. Door deze voorbeelden te bedenken, kun je de betekenis van de woorden beter begrijpen en gemakkelijker een analogie maken.
Oefenopdrachten capaciteitentest analogieën Oefenen
Hieronder staan vier oefenopdrachten voor analogieën. Bij elke opdracht staat een uitleg en de antwoorden.
- Opdracht 1:
- Opdracht 2:
- Opdracht 3:
- Opdracht 4:
Antwoorden oefenopdrachten capaciteitentest analogieën Oefenen
Opdracht 1:
Uitleg: Vingers zijn onderdelen van een hand en tenen zijn onderdelen van een voet. Het antwoord is dus 'voet'.
Antwoord: Voet
Opdracht 2:
Uitleg: Een pen wordt gebruikt om te schrijven en een kwast wordt gebruikt om te schilderen. Het antwoord is dus 'schilderen'.
Antwoord: Schilderen
Opdracht 3:
Uitleg: Wiskunde gaat over het oplossen van sommen en spelling gaat over het correct schrijven van woorden. Het antwoord is dus 'woorden'.
Antwoord: Woorden
Opdracht 4:
Uitleg: Klimmen wordt vaak gedaan op een berg en zwemmen wordt vaak gedaan in een zwembad of in de zee. Het antwoord is dus 'zwembad' of 'zee'.
Antwoord: Zwembad of zee
Het oefenen van analogieën kan bijdragen aan een hogere score op de capaciteitentest. Door de tips te gebruiken en oefenopdrachten te maken
Nog meer capaciteitentest analogieën oefenen
Wil je nog meer capaciteitentest analogieën oefenen? Doe dan de assessment training. Met de assessment training kun je tegen een vergoeding levenslang veel gebruikte onderdelen van een IQ test onbeperkt oefenen. Op die manier zorg je er voor dat je beter presteert op een assessment en je zult hoger scoren voor een IQ test en de andere onderdelen. Bekijk de pakketten hier beneden om verder te gaan.