Woordanalogieën
Bij een capaciteitentest kom je veel verschillende onderdelen die jouw kennis en vaardigheden testen, een onderdeel daarvan is woordanalogieën. Woordanalogieën zijn niet altijd eenvoudig om te maken, waardoor je jezelf goed moet voorbereiden op deze test. Vergeet hierbij ook niet de andere onderdelen te leren, zodat je een hoge score behaald op jouw gehele assessment. Wil je meer capaciteitentesten oefenen? Bekijk dan onze assessment trainingen onderaan de pagina.
Inhoudsopgave
Woordanalogieën uitleg
Analogieën oefentest
Woordanalogieën tips
Hier vind je voorbereidingstips zodat je optimaal voorbereid bent op het onderdeel woordanalogieën tijdens de capaciteitentest.
Een grote woordenschat om beter te redeneren
Een deel van de voorbereiding is het begrijpen wat de verschillende onderdelen inhouden. Bij woordanalogieën gaat het voornamelijk om jouw verbaal redeneren. Hiervoor heb je een grote woordenschat nodig. Anders kom je namelijk niet heel ver met dit onderdeel. Je moet van veel begrippen de betekenis weten en daarbij dus ook de oplossing van de vraag bedenken. Hoe breder jouw woordenschat, hoe hoger jouw score zal zijn bij het assessment.
Geen zenuwen bij de juiste tijdsindeling
Voordat je goed voorbereid aan het assessment kunt beginnen, moet je veel oefenen. Zodra je te horen krijgt dat je uitgenodigd bent voor het assessment, moet je beginnen met jouw plan van aanpak. Een goede planning zorgt er namelijk voor dat je alle onderdelen goed kunt oefenen en herhalen. Hoe maak ik een tijdsindeling? Een tijdsindeling is de planning die je maakt aan de hand van jouw dagelijkse taken. Het is daarom goed om eerst al deze taken op te schrijven, zodat je hier een goed overzicht van hebt. Schrijf daarna de geschatte benodigde tijd erachter en begin met het indelen van jouw dagdelen.
Herken de verbanden om snel te antwoorden
Het is ook goed om te weten wat woordanalogieën precies inhouden. Woordanalogieën zijn verhoudingen tussen bepaalde begrippen, waarbij een linker- en een rechterhelft te vinden is. Aan beide zeiden staan twee woorden. De koppels hebben allebei een bepaalde verhouding in het woordkoppel en moeten dezelfde verhouding hebben ten opzichte van elkaar. Bij woordanalogieën zijn de koppels nooit compleet. Je moet een of twee woorden invullen als antwoord. Het verband moet je dus direct zien, anders ga je veel tijd verliezen bij het maken van de opdrachten. Dit laat weer inzien dat je een goede woordenschat moet hebben. Zonder deze woordenschat zul je tijd verdoen met het achterhalen van de betekenis en daarmee ook veel opdrachten over moet slaan op het assessment. Blijf daarom aan de Competentie: Zelfontwikkeling werken en wees daarbij consequent met het herhalen van de oefeningen.
Nog meer woordanalogieën oefenen
Wil je nog meer woordanalogieën oefenen? Doe dan de assessment training. Met de assessment training kun je tegen een vergoeding levenslang veel gebruikte onderdelen van een IQ test onbeperkt oefenen. Op die manier zorg je er voor dat je beter presteert op een assessment en je zult hoger scoren voor een IQ test en de andere onderdelen. Klik hier om verder te gaan of bekijk onze trainingspakketten hieronder.